Belastingplan - Overzicht maatregelen loon- en inkomstenbelasting | Belastingplan | Prinsjesdag | Deloitte Nederland (2024)

Article

Belastingplan 2024 - Prinsjesdag

Hierbij een overzicht van de maatregelen in het pakket Belastingplan 2024 met betrekking tot de loon- en inkomstenbelasting.

21 december 2023

Go directly to

  • Inkomensbeleid
  • Wijzigingen IACK
  • Verhoging box 2 tarief
  • Verhoging box 3 tarief en niet-indexeren heffingsvrij vermogen
  • Aanpassingen Overbruggingswet box 3
  • Afschrijvingsbeperking gebouwen
  • Aanpassing EIA, MIA en willekeurige afschrijving
  • Verruiming herinvesteringsreserve bij overheidsingrijpen
  • Verlagen MKB-winstvrijstelling
  • Reparatie lucratiefbelangregeling
  • Reparatie eigenwoningregeling
  • Reparatie excessief lenen
  • Versobering 30%-regeling
  • Afschaffing partiële buitenlandse belastingplicht
  • Verhogen gerichte vrijstelling reiskostenvergoeding
  • Reparatie vrije ruimte werkkostenregeling
  • Verruiming vrijstelling OV-abonnementen en voordeelurenkaarten
  • Afschaffing betalingskorting inkomstenbelasting
  • Gerelateerde artikelen

Overzicht maatregelen loon- en inkomstenbelasting

Terug naar overzicht Belastingplan

English version

Inkomensbeleid

De nieuwe tarieven en heffingskortingen staan in onderstaande tabel:

Schijfgrenzen20232024
Einde eerste schijf (geboren na 1 januari 1946)€ 37.149€ 38.098
Einde eerste schijf (geboren vóór 1 januari1946)€ 38.703€ 40.021
Einde tweede schijf€ 73.031€ 75.518
Gecombineerde tarieven IB/PVV20232024
Tarief eerste schijf (onder AOW-leeftijd)36,93%36,97%
Tarief eerste schijf19,03%19,07%
Tarief tweede schijf36,93%36,97%
Tarief derde schijf49,50%49,50%
HeffingskortingenStand 2023Stand 2024
Maximum algemene heffingskorting (onder AOW-leeftijd)€ 3.070€ 3.362
Maximum algemene heffingskorting (bovenAOW-leeftijd)€ 1.583€ 1.735
Afbouwpunt algemene heffingskorting€ 22.660€ 24.812
Afbouwpercentage algemene heffingskorting (onder AOW-leeftijd)6,095%6,630%
Afbouwpercentage algemene heffingskorting (boven AOW-leeftijd)3,141%3,420%
Maximum arbeidskorting€ 5.052€ 5.532
Afbouwpunt€ 37.691€ 39.957
Afbouwpercentage arbeidskorting6,51%6,51%

Webcast Prinsjesdag 2023

Corina van Lindonk, Aart Nolten and Eddo Hageman bespraken het nieuwe Belastingplan.

Kijk terug

Wijzigingen IACK

De in het Belastingplan 2023 voorziene afschaffing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) voor ouders met kinderen die geboren worden op of na 1 januari 2025 vindt in zijn huidige vorm geen doorgang. In plaats daarvan wordt de IACK met ingang 2027 in negen jaarlijkse stappen afgebouwd voor alle doelgroepen, dus ook voor ouders met kinderen die tot en met 31 december 2024 geboren zijn of worden. Dat het afbouwtraject pas in 2027 aanvangt, vindt zijn oorzaak in de opgetreden vertraging bij de invoering van het nieuwe kinderopvangstelsel.

Verder wordt de co-ouderschapsregeling voor de IACK in de Wet IB 2001 zelf opgenomen en tevens inhoudelijk aangepast. Die aanpassing houdt in dat een kind ten minste 156 dagen per kalenderjaar in elk van beide huishoudens dient te verblijven om zo te waarborgen dat er daadwerkelijk sprake is van een gelijkelijk co-ouderschap. Deze wetswijziging dient ter reparatie van een arrest van de Hoge Raad.

In aanvulling op voorgaande wordt de formele inschrijvingseis per 1 januari 2025 vervangen door een materiële toets. Dit houdt in dat er op basis van de daadwerkelijke feiten en omstandigheden beoordeeld wordt of de belastingplichtige en het kind voor ten minste zes maanden in het kalenderjaar tot hetzelfde huishouden behoren. Niet doorslaggevend is dan of de belastingplichtige ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres staat ingeschreven als het kind.

Verhoging box 2 tarief

In het Belastingplan 2023 was voorzien in de introductie van een tweeschijvenstel in box 2 per 1 januari 2024, met een basistarief van 24,5% tot een box 2-inkomen van € 67.000 en 31% over het meerdere. De Tweede Kamer heeft echter bij amendement besloten om het toptarief in 2024 met 2%-punt extra te verhogen, waardoor dit op 33% uitkomt. In 2023 geldt nog een vlak tarief van 26,9%.

Verhoging box 3 tarief en niet-indexeren heffingsvrij vermogen

Het box 3 tarief wordt in 2024 verhoogd naar 36% (2023: 32%). Het kabinet had in het Belastingplan 2024 een beperktere verhoging (34%) voorgesteld, maar de Tweede Kamer heeft bij amendement daar nog 2%-punt bovenop gedaan. Het heffingsvrije vermogen in box 3 blijft in 2024 gelijk aan dat in 2023, namelijk € 57.000 per belastingplichtige (voor partners € 114.000).

Aanpassingen Overbruggingswet box 3

Per 1 januari 2023 is de Overbruggingswet box 3 in werking getreden naar aanleiding van het zogenoemde Kerstarrest van de Hoge Raad. Naar aanleiding van enkele moties en toezeggingen heeft het kabinet verdere verfijningen in de berekening van het rendement onderzocht.


Uitbreiding categorie banktegoeden
Het kabinet stelt voor om de categorie banktegoeden uit te breiden met het lidmaatschapsrecht in een VvE en geld op een derdengeldenrekening van een notaris of gerechtsdeurwaarder. Deze vermogensbestanddelen vallen op dit moment in de categorie overige bezittingen. Het vermogen bestaat echter in de regel uit geld dat wordt aangehouden op een bankrekening waardoor het forfaitair rendement van de categorie banktegoeden het rendement op het vermogen beter weerspiegelt.


Aanpassing onderlinge vorderingen en schulden bij partners en minderjarige kinderen
Voorgesteld wordt om onderlinge vorderingen van en schulden van fiscale partners en hun minderjarige kinderen niet langer te bestempelen als een vermogensbestanddeel voor box 3. Onder de eerdere box 3-regeling vielen die vorderingen en schulden tegen elkaar weg, maar door de differentiatie tussen rendement op vorderingen en schulden geldt dat niet langer onder de Overbrugginswet box 3. Beide aanpassingen hebben terugwerkende kracht tot 1 januari 2023.


Verduidelijking berekening rendementspercentage box 3 bij partners
In het wetsvoorstel wordt tevens met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023 verduidelijkt dat het rendementspercentage bij fiscale partners gezamenlijk wordt berekend. Dit betekent dat tussen partners losse vermogensbestanddelen niet onderling kunnen worden toegerekend om op die manier bij één van de twee partners een gunstig rendementspercentage te creëren en aan de andere partner het heffingsvrije vermogen toe te rekenen. De huidige berekeningswijze wordt nadrukkelijk niet gewijzigd maar verduidelijkt door het kabinet.


Voorlopige aanslagen box 3
Bij voorlopige aanslagen waarin box 3-inkomen is begrepen, zal voor de berekening van het rendement op spaartegoeden en schulden voortaan worden uitgegaan van cijfers in de maand juli van het voorafgaande kalenderjaar (art. 9.5a Wet IB 2001). Dit om te waarborgen dat ook bij het vaststellen van een voorlopige aanslag met zo actueel mogelijke cijfers wordt gerekend.

Afschrijvingsbeperking gebouwen

Het kabinet stelt voor om het onderscheid tussen de afschrijvingsbeperking op gebouwen in de IB en de Vpb op te heffen. Concreet betekent dit dat wordt voorgesteld om voor alle gebouwen die als bedrijfsmiddel worden gebruikt de WOZ-waarde als maximaal afschrijvingspunt aan te merken, zoals dat per 1 januari 2019 al geldt voor belastingplichtigen in de Vpb. Het maakt hierbij dus voor IB-ondernemers niet langer uit of een gebouw in eigen gebruik is of ter belegging wordt aangehouden. Evenmin is relevant of een gebouw in een IB-onderneming dan wel in een Vpb-plichtig lichaam wordt gebruikt. Achtergrond van deze maatregel is het tegengaan van langdurig uitstel van belastingheffing door gebruikmaking van de herinvesteringsreserve en tevens het tegengaan van constructies waarbij de ruimere afschrijvingsmogelijkheden in de IB-sfeer ten opzichte van de Vpb-sfeer worden benut.

Aanpassing EIA, MIA en willekeurige afschrijving

Om budgettaire redenen wordt voorgesteld de energie-investeringsaftrek (EIA) per 1 januari 2024 structureel te verlagen van 45,5% naar 40%. In aanvulling op deze verlaging wordt voorgesteld om het beschikbare budget voor de EIA vanaf 2025 structureel te verhogen. Eveneens in het licht van het bevorderen van energiezuinige en duurzame ondernemingsbeslissingen, wordt voorgesteld om de toepassing van de horizonbepaling in zowel de EIA als in de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen (Vamil) met vijf jaar op te schuiven tot en met 31 december 2028. Met een horizonbepaling wordt aangegeven dat een wet na verloop van tijd ophoudt te bestaan, tenzij, zoals nu is voorgesteld, de werkingsduur wordt verlengd.

Elektronische aanvraag S&O-inhoudingsplichtigen en aanvraag EIA, MIA en Vamil

Op grond van het wetsvoorstel Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer mag een bestuursorgaan alleen elektronisch met inhoudingsplichtigen en belastingplichtigen communiceren als die daarvoor toestemming hebben gegeven, tenzij het slechts een bericht aan een enkele geadresseerde betreft.

In de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen worden S&O-inhoudingsplichtigen en S&O-belastingplichtigen echter verplicht gesteld om het aanvraagproces voor de S&O-afdrachtvermindering via de elektronische weg te laten verlopen. Daarnaast worden ondernemers in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelastingplichtige lichamen die de willekeurige afschrijving milieu-bedrijfsmiddelen (Vamil), energie-investeringsaftrek (EIA) of milieu-investeringsaftrek (MIA) willen toepassen verplicht gesteld om hun investering langs de elektronische weg aan te melden bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Om te waarborgen dat deze verplichtingen ook na inwerkingtreding van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer blijven bestaan, worden de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen hierop aangepast.

Verruiming herinvesteringsreserve bij overheidsingrijpen

Op dit moment geldt dat een herinvesteringsreserve (HIR) alleen per onderneming kan worden toegepast. Dit betekent dat een ondernemer met meerdere ondernemingen, een HIR die is gevormd in de ene onderneming niet kan gebruiken voor een herinvestering in een andere onderneming. Het kabinet stelt voor om dit aan te passen en een HIR voor IB-ondernemers over de ondernemingsgrens toe te staan voor zover er sprake is van een gedeeltelijke staking als gevolg van overheidsingrijpen. Bij de gedeeltelijke staking kan dan – mits een voornemen tot (her)investering bestaat – een HIR worden gevormd die vervolgens op een andere onderneming kan worden afgeboekt. Opgemerkt wordt dat de belastingclaim zowel naar een nieuwe als een reeds bestaande onderneming van de betreffende belastingplichtige kan worden doorgeschoven. Dit voorstel dient te worden gezien in het licht van de beëindigingsregelingen voor agrariërs.

Verlagen MKB-winstvrijstelling

Om budgettaire redenen, te weten de lager dan eerder voorziene opbrengst van de zogenoemde Pijler 2-maatregelen, wordt de MKB-winstvrijstelling in 2024 verlaagd van 14% naar 13,31%.

Reparatie lucratiefbelangregeling

De lucratiefbelangregeling in de inkomstenbelasting ziet op het houden van vermogensrechten die mede zijn verkregen als beloning voor werkzaamheden. Wil sprake zijn van inkomen uit lucratief belang dienen de vermogensrechten dusdanig gunstige condities te hebben dat sprake is van (of de kans bestaat op) een excessieve beloning, die niet in verhouding staat tot het ingebrachte vermogen of het gelopen risico. Deze inkomsten worden belast in box 1, als resultaat uit overige werkzaamheden. Op 14 april 2023 heeft de Hoge Raad arrest gewezen over de toepassing van art. 3.92b lid 4 Wet Inkomstenbelasting 2001. Daarin werd geoordeeld dat ook leningen kunnen meetellen bij de beoordeling of ter zake van het door de natuurlijk persoon gehouden belang een hefboomeffect optreedt van meer dan 1 op 10, hetgeen van belang is voor de vraag of het belang onder de lucratiefbelangregeling valt. Echter tellen leningen alleen mee indien en voor zover deze voor de toepassing van de belastingwetgeving als informeel kapitaal zijn aan te merken. Door dit criterium vallen posities waarbij gebruik wordt gemaakt van bijvoorbeeld een aandeelhouderslening die niet als informeel kapitaal is aan te merken niet onder het lucratief belang, terwijl dergelijke leningen veel overeenkomsten kunnen vertonen met cumulatief preferente aandelen. Deze leningen kunnen een zodanig hefboomeffect hebben dat, vanuit de doelstelling van de regeling bezien, deze gelijk aan informeel kapitaalleningen behandeld zouden moeten worden. Met de voorgestelde reparatie wordt geregeld dat leningen die mede bijdragen aan het beloningsoogmerk eveneens van belang zijn in het kader van de lucratiefbelangregeling. Deze worden namelijk tot het totale geplaatste aandelenkapitaal gerekend, en verder wordt deze lening als een afzonderlijke soort aangemerkt voor de bepaling van het hefboomeffect.

Reparatie eigenwoningregeling

Met ingang van 1 januari 2022 is een aantal wetswijzigingen binnen de eigenwoningregeling in werking getreden op het gebied van gezamenlijke aankoop en financiering door fiscale partners van een eigen woning. Een van de wijzigingen zag op het inzetten van de aflossingsstand op gezamenlijk niveau tot ten minste het bedrag van het aandeel in de schuld van de partner met de aflossingsstand. Daarmee werd bewerkstelligd dat op gezamenlijk niveau bezien werd of de aflossingsstand voldoende is ingezet.

In de situatie dat eerst gezamenlijk een woning wordt aangekocht door fiscale partners, waarbij de woning en schuld in de huwelijksgemeenschap zouden vallen, en vervolgens pas de woning van de partner met de aflossingsstand wordt verkocht, kon de wetswijziging tot een aftrekbeperking van de hypotheekrente leiden. Met de voorgestelde wijziging wordt alsnog met terugwerkende kracht tot 1 januari 2022 deze ongewenste uitkomst voorkomen.

Reparatie excessief lenen

De Wet excessief lenen bij eigen vennootschap is in werking getreden per begin van dit kalenderjaar en regelt dat in het geval dat een aanmerkelijkbelanghouder meer dan € 700.000 leent van zijn eigen vennootschap, het bovenmatige deel wordt belast als fictief regulier voordeel in box 2. Het maximumbedrag wordt vervolgens verhoogd met het bedrag van dit fictief reguliere voordeel. De invoering van deze wet heeft geleid tot ongewenste uitkomsten in situaties waarin een aanmerkelijk belanghouder geëmigreerd is en een conserverende aanslag opgelegd gekregen heeft.

Dit voorstel bevat reparaties voor specifieke situaties. Het voorstel beoogt dat uitstel van betaling dat is verleend aan een geëmigreerde aanmerkelijkbelanghouder met een conserverende belastingaanslag niet gedeeltelijk wordt beëindigd als een schuldtoename al eerder heeft geleid tot intrekking van het uitstel van betaling. Daarnaast beoogt het voorstel dat invordering van de conserverende belastingaanslag na emigratie niet plaatsvindt voor zover er bovenmatig wordt geleend van vennootschappen waarin de belastingschuldige na emigratie een aanmerkelijk belang heeft verkregen, waarbij de voordelen uit die vennootschappen niet in Nederland tot het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang van de belastingschuldige behoren. Zo wordt een geëmigreerde aanmerkelijkbelanghouder op een soortgelijke wijze behandeld als een in Nederland woonachtige aanmerkelijkbelanghouder. Voorgesteld wordt dat deze wijzigingen terugwerkende kracht hebben tot 1 januari 2023.

Versobering 30%-regeling

De 30%-regeling wordt met ingang van 1 januari 2024 versoberd. De totale looptijd van de regeling blijft weliswaar zestig maanden, maar alleen gedurende de eerste twintig maanden bedraagt het percentage van het loon dat als vergoeding voor extraterritoriale kosten kan worden aangewezen nog 30%. In de daaropvolgende twintig maanden geldt een percentage van 20% en voor de laatste twintig maanden is dat nog maar 10%. Er geldt wel een overgangsregeling voor werknemers die in het laatste loontijdvak van 2023 reeds gebruikmaken van de 30%-regeling.

Afschaffing partiële buitenlandse belastingplicht

De partiële buitenlandse belastingplicht voor expats wordt per 1 januari 2025 afgeschaft. Werknemers die gebruikmaken van de hierboven genoemde 30%-regeling kunnen hierdoor niet langer opteren om voor de heffing van box 2 en box 3 als buitenlands belastingplichtige te worden aangemerkt. Wel geldt er een overgangsregime voor expats die in het laatste loontijdvak van 2023 reeds gebruikmaken van de 30%-regeling. Zij kunnen tot uiterlijk eind 2026 blijven opteren voor de partiële buitenlandse belastingplicht.

Verhogen gerichte vrijstelling reiskostenvergoeding

De maximale onbelaste reiskostenvergoeding voor zakelijke kilometers (woon-werkverkeer en zakelijke reizen) wordt met ingang van 1 januari 2024 verhoogd van € 0,21 per km naar € 0,23 per km. Deze voorgestelde verhoging is groter dan de € 0,22 per km die in het Belastingplan 2023 werd aangekondigd, maar is in lijn met het Coalitieakkoord. Overigens wordt eenzelfde verhoging voorgesteld voor enkele in de Wet IB 2001 opgenomen forfaits die aansluiten bij het bedrag van de maximale onbelaste reiskostenvergoeding. Het gaat hierbij om de aftrek specifieke zorgkosten voor reiskosten ziekenbezoek, de kilometervergoeding voor weekenduitgaven gehandicapten en de giftenaftrek als een vrijwilliger afziet van reiskostenvergoeding.

Reparatie vrije ruimte werkkostenregeling

Op grond van het Belastingplan 2023 is het percentage van de eerste schijf van de vrije ruimte van de werkkostenregeling voor het kalenderjaar 2023 verhoogd van 1,7% naar 3% en wordt dit percentage met ingang van 1 januari 2024 verlaagd van 3% naar 1,92%. Bij de wijziging van de werkkostenregeling in het Belastingplan 2023 is het maximumbedrag aan vrije ruimte in de eerste schijf niet aangepast. Met de voorgestelde wijziging wordt voor het kalenderjaar 2023 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023 alsnog het maximumbedrag aangepast.

Verruiming vrijstelling OV-abonnementen en voordeelurenkaarten

Het kabinet stelt voor om het verstrekken van OV-abonnementen aan werknemers eenvoudiger te maken voor werkgevers, middels een verruiming van de vrijstelling voor OV-abonnementen en voordeelurenkaarten. Deze verruiming houdt in dat, anders dan op dit moment het geval is, het verschil tussen de vergoeding en de daadwerkelijke kosten van zakelijk gebruik, d.w.z. feitelijk het privégebruik van de OV-kaart, niet langer fiscaal belast is. Indien het voorstel wordt aangenomen, is er geen belasting verschuldigd over het verstrekte OV-abonnement indien de werknemer het abonnement ook (in welke mate dan ook) voor zakelijke reizen gebruikt.

Afschaffing betalingskorting inkomstenbelasting

Per 1 januari 2023 is de betalingskorting in de Invorderingswet 1990 voor voorlopige aanslagen vennootschapsbelasting afgeschaft. Het kabinet stelt in het Belastingplan 2024 voor om met ingang van 1 januari 2024 ook de betalingskorting voor voorlopige aanslagen inkomstenbelasting af te schaffen.

Gerelateerde artikelen

Wijzigingen in tarieven en heffingskortingen

Contact

Belastingplan - Overzicht maatregelen loon- en inkomstenbelasting | Belastingplan | Prinsjesdag | Deloitte Nederland (1)

Aart Nolten

Partner

anolten@deloitte.nl

+31882883248

Aart is a partner whose experience in the tax advisory practice covers well over 25 years. He focuses on International Tax/Transfer Pricing for the larger business community. He is responsible for the... More

Belastingplan - Overzicht maatregelen loon- en inkomstenbelasting | Belastingplan | Prinsjesdag | Deloitte Nederland (2)

Harm Prinsen

Partner

hprinsen@deloitte.nl

+31882882247

Met zo’n 150 adviseurs werk ik dagelijks in het belang van werkgevers en werknemers. Emotie en techniek gaan onder het huidige politieke gesternte hand in hand. De loonbelasting gaat van voorheffing n... More

Go directly to

  • Inkomensbeleid
  • Wijzigingen IACK
  • Verhoging box 2 tarief
  • Verhoging box 3 tarief en niet-indexeren heffingsvrij vermogen
  • Aanpassingen Overbruggingswet box 3
  • Afschrijvingsbeperking gebouwen
  • Aanpassing EIA, MIA en willekeurige afschrijving
  • Verruiming herinvesteringsreserve bij overheidsingrijpen
  • Verlagen MKB-winstvrijstelling
  • Reparatie lucratiefbelangregeling
  • Reparatie eigenwoningregeling
  • Reparatie excessief lenen
  • Versobering 30%-regeling
  • Afschaffing partiële buitenlandse belastingplicht
  • Verhogen gerichte vrijstelling reiskostenvergoeding
  • Reparatie vrije ruimte werkkostenregeling
  • Verruiming vrijstelling OV-abonnementen en voordeelurenkaarten
  • Afschaffing betalingskorting inkomstenbelasting
  • Gerelateerde artikelen
Belastingplan - Overzicht maatregelen loon- en inkomstenbelasting | Belastingplan | Prinsjesdag | Deloitte Nederland (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Merrill Bechtelar CPA

Last Updated:

Views: 6454

Rating: 5 / 5 (70 voted)

Reviews: 93% of readers found this page helpful

Author information

Name: Merrill Bechtelar CPA

Birthday: 1996-05-19

Address: Apt. 114 873 White Lodge, Libbyfurt, CA 93006

Phone: +5983010455207

Job: Legacy Representative

Hobby: Blacksmithing, Urban exploration, Sudoku, Slacklining, Creative writing, Community, Letterboxing

Introduction: My name is Merrill Bechtelar CPA, I am a clean, agreeable, glorious, magnificent, witty, enchanting, comfortable person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.